Anton Kruft. Rusland, Oekraïne en de Krim.

Anton Kruft. Rusland, Oekraïne en de Krim. Historische wortels van een conflict. Soesterberg, Aspekt, 2016, 217 p. ISBN 978-94-6153-731-7.

In Nederland is de anti-Russische stemming groot. De gebeurtenissen in Oekraïne – het bloedbad op de Majdan, de oorlog in Oost-Oekraïne en de annexatie van de Krim in 2014 – hebben de relaties definitief (?) verzuurd. Vooralsnog lijkt er geen compromis mogelijk, de vredesonderhandelingen met Macron, Merkel en Poetin leveren niets op, volgens velen is de situatie uitzichtloos en wordt Oekraïne en of de Krim een ‘bevroren conflict’, een strategie waarin Rusland sterk is: een probleem niet oplossen, op de lange baan schuiven, tot men het beu wordt en moe gepraat tot toegevingen bereid is. Een andere, meer cynische verklaring voor deze strategie is dat Rusland het probleem niet wíl oplossen, daardoor een conflict levendig houdt en voortdurend kan terugvallen op de angst voor externe ‘vijanden’.

De Nederlandse historicus en econoom Anton Kruft heeft een poging ondernomen om ‘de historische wortels’ van dit conflict in kaart te brengen. Dat is zeker geen gemakkelijke taak, vooral omdat de beeldvorming van de twee (drie) betrokken landen over de betwiste gebieden niet met elkaar te verzoenen valt.

De auteur schetst het ontstaan van Rusland (in Kiëv), toen nog niet over Rusland of over Russen gesproken werd, de bakermat van de Slavisch-orthodoxe beschaving, die later door omstandigheden uiteen zou vallen in (Groot-) Rusland, Klein-Rusland (Oekraïne) en Wit-Rusland. De Krim ligt als een blok tussen de twee Ruslanden – in het eerste millennium bewoond door Grieken, Scythen, Hunnen, Goten, Chazaren, Samaren, Kyptsjaken, Armeniërs en Joden, in de 13e eeuw onder de invloed van de Gouden Horde gekomen en in de 15e eeuw uiteindelijk onafhankelijk geworden als Krimchanaat, maar op het einde van die eeuw ingelijfd bij het Ottomaanse Rijk, waarvan het een vazalstaat bleef.

De Krim bleef wel een geduchte vijand voor de Slaven: regelmatig staken de Tartaren de grens met Rusland-Oekraïne-Polen over en plunderde of verwoestte Slavische steden en nam tienduizenden slaven mee die verkocht werden op de Turkse bazaars of in het Midden-Oosten. Dat was dus een vijand die vroeg of laat bedwongen moest worden.

De auteur beschrijft de twaalf oorlogen die sinds de tweede helft van de 16e  eeuw (Ivan de Verschrikkelijke) tussen Rusland en Turkije gevoerd werden. Het is pas onder Catherina II dat Rusland erin slaagt de Krim op de Porte te veroveren en definitief in te lijven bij het Russische Imperium. De Turken slaan nog eens terug in de 19e eeuw met de Krimoorlog, die Rusland verliest, maar het land wel aanzet tot hervormingen (Alexander II). Na de Krimoorlog (1853-1856) beleeft de Krim een stormachtige evolutie en ontwikkelt zich tot de Russische Riviera, het vakantieoord voor rijke Russen en voor de tsaristische familie.

Tijdens WO II collaboreert een deel van de Krimtartaren met de Duitsers, waarom ze door Stalin verbannen worden naar Centraal-Azië (zie daarover Perry Pierik. Krim. Bestorming. Belegering. Verovering. Bezetting en moord, 1941-1942, bij dezelfde uitgever). De leegstaande huizen en dorpen werden nu ingenomen door Russische en Oekraïense boeren. In 1954 begaat Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov de stommiteit om de Krim aan de Oekraïne (Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek) “cadeau” te doen, een ondoordachte daad zonder enig overleg met de hoogste overlegorganen van de Sovjetunie.

De Russen beschouwen de Krim als heilige grond: daar is het Slavische christendom geboren (988, de doop van vorst Vladimir in Chersonesos), daar heeft Rusland zwaar voor gebloed tijdens de Krimoorlog, daar heeft het een tweede keer zwaar geleden tijdens WO II, toen Sebastopol door de Duitsers vernietigd werd. Bovendien werd de Krim het kuuroord van de Sovjetunie: tientallen miljoenen Sovjetburgers brachten er hun vakantie door in kuuroorden, sanatoria, vakantiekampen. Het was voor het koude Rusland de ideale plek. Dit is zeker voor Russen van nu een belangrijker argument ten gunste van de annexatie bij Rusland dan de bestempeling van de Krim als geboorteplaats van de orthodoxie of de heroïsche verdediging van Sebastopol in de Krimoorlog. De Russen zijn nostalgisch verknocht aan hun zuidelijke paradijs.

Het boek van Anton Kruft is niet de studie van een gespecialiseerde historicus, maar een nuttig instrument voor iedereen die zicht wil krijgen op de complexe geschiedenis van dit misschien wel onoplosbare conflict. Het is jammer dat het boek soms ontsierd wordt door slordigheden. De Krimoorlog vond niet plaats van 1863 tot 1865 (p. 194), Odessa ligt niet in de Krim (p. 195) en de man die verantwoordelijk is voor de annexatie van 2014, heet niet Chroetsjov (p. 196), maar Chroesjtsjov. De auteur is duidelijk een pragmaticus: hij stelt dat de vechtende partijen niet moeten proberen om elkaar te overtuigen van hun gelijk, maar dat er gezocht zal moeten worden naar ‘overlappende belangen’ 199). Ik ben benieuwd waarin die kunnen bestaan.