
Arkadi Babtschenko. Im Rausch. Russlands Krieg. Berlin, Rowohlt, 2022, 319 p.
Arkadi Babtsjenko is een Rus die in de twee Tsjetsjeense oorlogen gevochten heeft en voor de Novaja Gazeta werkte als oorlogscorrespondent (zie daarover . De kleur van oorlog : een soldaat in Tsjetsjenië, 2008). Sinds 2017 leeft hij in ballingschap – in Oekraïne, een land waar hij voor gekozen heeft. Dat zijn voorouders van (de) Oekraïne komen, zal er wel iets mee te maken hebben. Maar het belangrijkste argument voor dit exil is wel de afkeer van wat de Russen in hun land doen, hoe ze Tsjetsjenië hebben aangepakt, hoe ze Oekraïne behandelen. Gepassioneerd kiest hij partij voor Oekraïne en de Oekraïners. Daarom wordt hij nu door Rusland uitgespuugd : ‘Heute bin ich für meine Heimat ein Jude, ein ukrainischer Faschist, fünfte Kolonne und Nationalverräter' (9) en dat terwijl ‘het Russische moederland er schijt aan heeft of je Jood bent of niet, zolang je maar voor het Russische moederland bereid bent te creperen’ (8).
Zijn boek Im Rausch. Russlands Krieg is een oorlogsdagboek, maar het is meer – er zit nogal wat journalistiek in, brieven aan familie, reacties op berichten die hij post in de sociale media. Dat maakt zijn boek levendig en afwisselend. Het valt uiteen in twee delen : deel I heet ‘Het virus van de oorlog’ en behandelt de periode voor de invasie van februari 2022, deel II gaat over de invasie en beslaat het grootste deel van het boek.
Babtsjenko is duidelijk in zijn analyse van de invasie : ‘Der Krieg ist ein Virus. Eine umfassende pandemische Erkrankung. Kein Politiker, keine wirtschaftliche Situation, kein Hitler allein ist in der Lage, die Menschen nach Osten in Bewegung zu setzen, wenn die Zahl der Virusträger in der Gesellschaft nicht groß genug ist.’ (13, idem p. 20), terwijl ‘Later, enkele jaren erna, deze mensen zoals gewoonlijk zullen beweren dat ze slechts bevelen hebben uitgevoerd, dat ze niet doorhadden waar ze mee bezig waren, en sowieso was hij het allemaal, niet ik.’ (14) Die mythe doorprikt hij het hele boek door. Het was voor hem een ontdekking dat ‘binnen enkele jaren een heel volk zich laat veranderen in een massa idioten’ en weinig flaterend citeert hij de propagandachef van de nazi’s : ‘Wie hat Joseph Goebbels noch gesagt – gebt mir die Massenmedien, und ich verwandele jede Nation in eine Herde Schweine ?’ (17) Pas later, wanneer de epidemie voorbij zal zijn, zullen degenen die de totale vernietiging van het land (Rusland) overleefd hebben, zeggen : ‘Mijn God, wat was dat toch ? Waarvoor hebben we dat allemaal gedaan ? Hoe konden we tot zoiets worden ?’ (21)
Ik heb me vooral geconcentreerd op het tweede deel van het boek (p. 125-314), één scherpe aanklacht tegen de oorlog – de oorlog tout court en die van Rusland tegen Oekraïne in het bijzonder. De hoofdverantwoordelijke wordt meermaals direct aangesproken, meestal niet al te vleiend. Al op 24 februari, de dag van de invasie, richt zich Babtsjenko tot Poetin : ‘Das war eher ein beschissener Blitzkrieg. Anders gesagt, er ist misslungen. Wladi, du bist ein Pisser. Du verkackst alles. Sogar beim Angriff.’ (127) Het spannende in dit boek is dat je alles op de voet kunt volgen, de persberichten liggen nog zo vers in het geheugen dat ze direct herkenbaar zijn. Poetin is door zijn adviseurs een ‘totaal andere, parallelle wereld voorgeschoteld’, zodat hij echt geloofde dat de Russische troepen in Charkiv op bloemen onthaald zouden worden : ‘So blöd können die doch gar nicht sein. Oder doch ?’ (136) Maar de auteur overstijgt het militaire van de veldslag dag na dag, hij ziet in de toekomst : ‘Eine Nation ist im Werden. Ein Land entsteht. Und wird endgültig zu Granit.’ (140) En nog eens tot Poetin : ‘Du hast alles, buchstäblich alles verkackt.’ (141) De mythe over de macht en de onoverwinnelijkheid van het Russische leger heeft een ferme deuk gekregen (142) en niet alleen het Poetin-regime zal vallen, maar heel Rusland zal tot verval komen (144).
Jegens de Russische soldaten, hij is er zelf een geweest, voelt hij geen haat : ‘Ich empfinde keinen Hass auf sie. Auf die Rekruten – denn sie sind betrogene, stimmlose, minderjährige, sklavengeborene Arschköppe, es hat keinen Sinn, sie zu hassen.’ (145) Rusland moét verliezen, anders zullen ze het nooit begrijpen : ‘Het moet hun pijn doen. Opdat ze het eens en voor altijd snappen. Zoals Duitsland. Voor minstens honderd jaar.’ (148) Poetin verwijt hij dat hij Oekraïne niet kent, niet begrijpt : ‘Wladi. Du hast keinen Schimmer [flauw benul], wo du da reingeraten bist.’ (150) En dat leger van hem zou niets voorstellen – ‘ein Scheißhaufen, ein zusammengewürfelter Haufen von unausgebildeten Jungs mit Maschinengewehren’ (159). Al die inzichten hebben hem doen vluchten en Rusland vaarwel doen zeggen : ‘Ich bin kein Russe mehr. Mein Gott, welch eine Freude !’ (161)
Als strateeg vind hij Poetin ook waardeloos : eerst heeft hij (sinds 2014) acht jaar lang Bandera-mannen gekweekt (Oekraïense nationalisten) en nu trekt hij het land binnen om ze te bevrijden, van zichzelf : ‘Was für verdammtes Genie, dieser Kerl !’ (178) Van echt oorlogvoeren hebben ze geen verstand – ‘het land overspoelen met lijken, hun eigen en die van de anderen, dat kunnen ze. Eigenlijk het enige wat ze kunnen.’ (183) Voor Babtsjenko is het zonneklaar dat Rusland gaat verliezen (184) : ‘Am Sieg der Ukraine zweifle ich keine Sekunde. Es wird die Mühle sein, die auch Mordor zermahlt.’ (191, Mordor – het Land van het Kwaad uit The Lord of the Rings). En Mordor zal vernietigd worden – ‘Dat is het begin van het einde van Rusland’ (284).
Het gedrag van de Russen heeft ervoor gezorgd dat de Oekraïners nu achter de oorlog staan – ‘We willen de oplossing van dit probleem niet langer aan onze kinderen overlaten. We willen het nu zelf oplossen.’ (200) De horror die de Russen jarenlang Oekraïne heeft aangedaan, moet nu maar eens over de Russen uitgestrooid worden, ‘anders gaat het niet. Anders snappen jullie het niet.’ (201) De Russen zullen in de toekomst ook niet meer moeten komen aanzetten met hun verhaal over de verschrikkelijke blokkade van Leningrad tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat zal geen mens nog interesseren (211) na de gruwel van Oekraïne. ‘Rusland is een lepreus land geworden’ (ein aussätziges Land) (214)
Hij boort ook de illusie de grond in dat er na de oorlog een wedergeboorte van Rusland zal komen (243).
Het boek van Babtsjenko is fascinerend, geëngageerd, gepassioneerd, met kennis van zaken geschreven, wellicht ook met veel wishful thinking, maar het is vooral boeiend omdat het niet door een Oekraïner is geschreven, van wie je optimisme mag verwachten, maar door een Rus, die zelf in het Russische leger gediend heeft en nu volledig achter de Oekraïners staat. Dit boek verdient het om ook in het Nederlands vertaald te worden.