
Philip Van Quaethem. Vlaamse leeuwen Duitse bevelen. Het Vlaams Legioen aan het oostfront. [Aalter], Ertsberg, 2023, 422 p. ISBN 9789464369922.
De collaboratie is altijd een eikel probleem geweest. In de geschiedschrijving over WO II in België is veel werk gemaakt van de politieke, ideologische collaboratie, maar de militaire collaboratie heeft weinig aandacht gekregen. Het is de bedoeling van dit boek deze lacune op te vullen.
Van Quaethem is historicus en geïnteresseerd in militaire geschiedenis, een discipline die in ons land niet zo populair is. Dit is te merken aan dit boek, dat zeer gedetailleerd de militaire operaties van het zgn. Vlaams Legioen in Sovjet-Rusland tussen 1941 en 1944 beschrijft. Het is de eerste keer dat zo uitvoerig en met kennis van zaken deze geschiedenis op papier wordt gezet.
De politieke of ideologische samenwerking van Vlaamse nationalisten met het bezettende Duitse leger is veel beter bestudeerd (de studies van Bruno De Wever en Frank Seberechts), maar daar kwam het militaire aspect maar zijdelings ter sprake. De beweegredenen van ca. 10.000 Vlamingen om in Rusland te gaan vechten, waren uiteenlopend. Er was het anticommunisme van de katholieke kerk, die de hele jaren dertig door de bolsjevisten verketterde ; er was het inspirerende voorbeeld van Duitsland dat het economisch goed deed onder de nationaalsocialisten ; ook materiële redenen zullen een rol gespeeld hebben, de vooruitzichten op carrière en ‘de beloofde boerderij’ in het oosten (30) – de Duitsers wilden die achterlijke Russen immers vervangen door vlijtige Germaanse boeren. Er was het idealisme, de kruistocht voor het geloof (31) en tenslotte dachten velen dat het voor Vlaanderen was dat men ging vechten.
Kort na het begin van operatie Barbarossa had Staf De Clercq (VNV) met SS-kapitein Leib een akkoord gesloten over het aanwerven en inzetten van het Legioen. Maar die vage beloften, die niet met de leiding in Duitsland overlegd waren, zouden niet waargemaakt worden : de Vlaamse vrijwilligers kregen geen eigen regimenten, geen Vlaamse aalmoezenier, geen bevelen in hun taal, e.d. Deze misverstanden leidden natuurlijk tot frustratie en boosheid onder de Vlamingen die zich misbruikt voelden. De Duitsers die de Vlamingen opvingen, waren niet ingelicht over de beloften, ze voelden zich superieur tegenover die weinig getrainde vrijwilligers.
De auteur beschrijft uitvoerig het verloop van de krijgshandelingen : de inzet tegen de partizanen (‘Partisanenkampf’), een vreselijke ervaring voor onze soldaten, de gevechten rond de rivier Volchov, rond Leningrad en tenslotte het einde van het Legioen bij Krasnyj Bor.
De Blitzkrieg die Hitler voor ogen had, moest – in zijn ogen – in een minimum van tijd afgelopen zijn. Zijn doctrine bestond erin ‘de vijand onder de voet te lopen, diep door te stoten, chaos en paniek te veroorzaken, te omsingelen en snel te verslaan’ (75). Van dit alles is niets terechtgekomen : slechts de eerste weken was er sprake van massale overrompeling, maar al snel konden de Sovjets zich hergroeperen en in de tegenaanval overgaan (145). Geen rekening werd gehouden met de enorme afstanden, de langdurige ravitaillering, en natuurlijk de Russische winter (‘oorlog tegen de koude’, 80). Dat de Duitse Wehrmacht wel eens winterkledij nodig zou kunnen hebben, was blijkbaar niet doorgedrongen tot het militaire genie van Hitler.
Er wordt uitvoerig stilgestaan bij de werkwijze van de Russen, die vochten niet als soldaten, maar als partizanen, met ‘achterbakse en oneerlijke strijdmethodes’ (146), waarvoor vaak de burgerbevolking de rekening mocht betalen (dorpen in brand gestoken, burgers geëxecuteerd). ‘Vinden wij er die zijn blijven liggen, dan een knal en een steek en ’t is uit met hen. Anders schieten die zwijnen u in de rug of zoiets.’ (153) Het is zeer de vraag of de getuigenissen die de auteur citeert wel de gehele waarheid hebben verteld. Al de gruweldaden kunnen toch niet uitsluitend het werk van de Duitsers zijn geweest ? Dat de Sovjets de Conventie van Genève (1929) niet ondertekend hadden en de Conventie van Den Haag (1907) over wetten en gebruiken bij oorlog te land (als erfenis van het tsaristische regime) niet erkenden, maakte de gruweldaden gemakkelijker en moeilijker aan te kaarten. Bovendien beschouwde de Sovjetleiding krijgsgevangenschap als halsmisdaad, ze erkende alleen het bestaan van deserteurs, verraders en vijanden van het volk. ‘Het concept van “krijgsgevangene” bestond niet’ (156). Het vreselijke gevolg was dat vele Russen vochten tot de laatste snik, liever dan krijgsgevangen te worden en dan later, na de oorlog gerepatrieerd en linea recta naar een concentratiekamp gestuurd te worden. In Duitse krijgsgevangenschap waren de omstandigheden trouwens ook vreselijk, een groot deel van de gevangengenomen Sovjetsoldaten werden beestachtig behandeld en of uitgehongerd. Duitse soldaten stond in Sovjetkrijgsgevangenschap al evenmin een rooskleurig bestaan te wachten.
Ik ben niet vertrouwd met militaire operaties en kan daarom maar moeilijk dit aspect van het boek beoordelen, maar het is in elk geval een verdienstelijke en geslaagde poging om de militaire geschiedenis van het Vlaams Legioen in kaart te brengen. Er zijn wel enkele punten van kritiek. De transcriptie van de Russische (plaats-) namen is vreselijk. Vorosjilov en Zjdanov worden Woroschilow en Shdanow (65), Tsjoedovo – Tschudowo (66). Al die transcripties komen natuurlijk uit Duitse bronnen. De auteur had tenminste eens een Russische kaart kunnen nemen en al die plaatsnamen verifiëren. Bij de bronnenopgave valt ook op dat de auteur geen Russische bronnen of archieven heeft gebruikt. Dat valt te betreuren, want daar zijn zeker nog heel wat gegevens te vinden over het Legioen. Dat de auteur geen Russisch kent, is geen excuus – voor luttel geld doet een Russische archivaris voor u dit werk. Wat ook ontbreekt, is een foto van het schitterende Duitse militaire kerkhof in Podberezje; in het boek zijn graven te zien op p. 141-142 (van tijdens de oorlog), maar op het in de jaren 1990 door de Duitsers aangelegde kerkhof zijn mooie stenen aangebracht in het Russisch, Duits en Nederlands dat hier Vlaamse soldaten gevallen zijn.